Archief categorie: Achtergrondinformatie

Handje

November 2016

Van wie is het handje vraag ik me af.


Detail van annunciatie

Vorige week was ik een paar dagen in Warschau, hier bezocht ik onder andere in het nationaal museum de afdeling  middeleeuwse kunst. Deze afdeling is beslist een bezoek waard als je ook maar enige belangstelling hebt voor middeleeuwse kunst.  Hier staan de werken prachtig opgesteld, zijn vrijwel allemaal  van verschillende kanten te zien en de belichting is bijna overal uitstekend.

Één van de objecten trok mijn bijzondere aandacht. Binnen het thema “annunciatie” zag ik op het veelluik met de titel Reinolds polyptiek een gebeeldhouwde annuciatie, met voorbehoud toegeschreven aan Jan de  Molder.

Achter de engel met de banderol is een bed te zien en op de rand van het bed zie ik een klein handje. Ik heb geen idee waarom, of van wie dit handje is. Er is geen informatie uit het bijschrift te halen, anders dan de naam van de maker en het tijdperk waarin hij leefde. Ik hoop antwoord te krijgen van de conservator van dit museum aan wie ik over dit handje een vraag heb gesteld. Misschien komt  binnenkort de oplossing van dit vraagstuk? Maar ik ben zelf ook op zoek, en wie weet kan een van mijn lezers me ook verder helpen. Zo’n onderzoek begint met vragen stellen. Zoals: -wie was die Jan; -waar kreeg hij zijn opleiding;- wat is er verder over hem bekend; -is er literatuur over een enkel handje?

Eerst maar uitzoeken wat ik over zijn naam kan vinden, want het lijkt me dat een naam in 500 jaar wel iets veranderd kan zijn.Eenvoudig startpunt is zoeken bij  wikipedia . Via deze site kom ik op de volgende site  interessante info tegen, een andere naam voor dezelfde Jan en achtergrondinformatie over zijn opleiding en werk.  Samengevat komt het hierop neer:

Jan is geboren in Vlaanderen, hij kreeg vanaf 1494 les van zijn broer en volbracht in 1498 zijn meesterproef. Nog bestaand werk van hem is in kerken in Zweden, in Museum Cluny in Parijs en in Warschau te zien. Hij woonde en werkte in Antwerpen.

Reinhold-altaarstuk, 1516

Op deze site van de RUG lees ik informatie over Joos van Cleve, ” Slechts één jaar later, in 1516, werd het Reinhold-altaarstuk met geschilderde luiken uit Van Cleves atelier geïnstalleerd in de Reinhold-kapel in de Sankt Marienkirche in Gdańsk. ”  In dit proefschrift komt het werk van Joos van Cleve aan bod, onder andere wordt ingegaan op de contacten via de handel tussen Vlaanderen en Gdansk. Op pag 110 komt Jan de Molder tevoorschijn. …. Białostocki en Szmydki schreven het gesneden gedeelte van het altaarstuk toe aan Jan de Molder en zijn ateliermedewerkers. De beeldhouwer was werkzaam in Antwerpen van 1513 tot 1518.

Over de toeschrijving zie ook:   R. Szmydki, Retables anversois en Pologne. Contribution à l’étude des rapports artistiques entre les anciens Pays-bas Méridionaux et la région de Gdansk au début du XVIe siècle (Verhandelingen van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der Schone Kunsten). Antwerpen 1986, pag 61)

Uit de vakliteratuur is bekend dat in de middeleeuwen de Antwerpse kunstenaars die lid waren van het Lucas gilde een keurmerk moesten aanbrengen, link, in de vorm van een handje! Het zou kunnen dat Jan, niet tevreden met een 2 dimensionaal handje koos voor een ruimtelijke weergave. Mogelijk als bewijs van zijn vakmanschap en om te voldoen aan de keurmerkeisen van het Lucasgilde. Ik wacht op antwoord van de conservator.

 

Schrijven over kunst

Februari 2015

Er is een felle discussie gaande naar aanleiding van de tentoonstelling van Marlene Dumas. De grondreden van deze discussie is of je nu wel of niet over kunst mag/moet/kan schrijven. Nadat Sander van Walsum in de Volkskrant zijn mening schreef (Opinie & Debat van 9 september), met daarop een reactie van Joost Zwagerman ook in O & D op 11 september en Arnon Grunberg in Voetnoot van de Volkskrant van 11 september, en daarna weer een stuk van Maarten Doorman, enz enz…. blijkt wel dat kunstschrijverij een hot item is. Tel daarbij een groot aantal ingezonden brieven en ziedaar, kunst leeft.

Marlene Dumas – The Crucifix, 2011

 

In de krant van vandaag (12 september VK O&D) lees ik dat er op de middelbare school nauwelijks aandacht wordt besteed aan kunst. Oei, dat zie ik toch anders, en met mij, hoop ik vele leerlingen die de afgelopen dertig jaar lessen kunstgeschiedenis hebben gevolgd. Kern van mijn lessen was dat ieder in staat is een eigen mening te vormen over kunst, maar dat het daarbij wel erg fijn is als je een paar basisgegevens kunt hanteren. Ik zie voor de ruimtelijke beeldende kunst als basisgegevens de elementen compositie, vorm, structuur en ruimtelijke werking. Het voert te ver om dat hier nu uit te leggen, maar dat deed ik graag tijdens al mijn lessen, een vrolijk begin was het ontdekken van een dubbele auto in een apenkop.

 

Discutabel 2

Pablo Picasso – La Guenon et son petit, 1951

 

Maar hoe leer je dan kijken en interpreteren? Dat leerde ik weer van mijn docenten die me op het pad brachten van iconografie en iconologie. Twee verwante kunsttheoretische benaderingen die de beschouwer van elk kunstwerk de kans geven om enige afstand te nemen en na een eerste emotie dieper in te gaan op kunstwaardering door tijd, plaats, ruimte en betekenis te onderzoeken van een werk.

Kunst kan en mag vragen oproepen en wat is het dan fijn als je bij bronnengebruik kunt lezen wat de maker zelf schrijft. Met enig geluk lees je over opvattingen van de kunstenaar, over inspiratie en aanpak. Als je die informatie kritisch gebruikt staat de weg naar een open benadering van een kunstwerk open.

In mijn beeldend werk leun ik op de vele voorgangers in de beeldende kunst, als een dwerg staande op de schouders van een reus, en ik vind het niet meer dan logisch dat ik bij mijn werk mijn inspiratie en aanpak beschrijf. Maar ik vind het vooral een geweldige ervaring als beschouwers van mijn werk met opmerkingen komen die ik zelf niet bedacht heb, kunst krijgt voor mij zo een diepere communicatieve betekenis.

 

Discutabel 3

Woodworks – Borst, 2006

 

Als ieder nu eens net zoveel tijd zou nemen om te beschouwen, als dat een kunstenaar bezig is om te maken, dat zou veel discussie overbodig maken. Zet dus vooral stoelen neer in een museumzaal en galerie…

Car boot

Februari 2015

Afgelopen week liep ik op een kofferbakverkoop rond, in de buurt van Oxford. Voor 50 pence mag je een grasveld op, daar staan wat auto’s waarvan de achterklep is geopend. Op een tafeltje en op de grond komen dan de spulletjes te liggen van de zolderopruiming, de garage schoonmaak of een stukje ongewenste erfenis.

Hier kocht ik van twee dames een oude schilderijlijst, van goud beschilderd gips met onder de glasplaat een wat vage voorstelling van the Tythe Pig. Na schoonmaken en bestuderen van de voorstelling is de betekenis iets duidelijker, ook al door de twee strofen tekst die onder de voorstelling staan.

Tythe pg 2Op de afbeelding staan in het midden drie figuren: van links naar rechts een vrouw met rose jurk, een man met blauwe jas en een man in het zwart. Tussen de linkerman en vrouw is een varkentje en baby zichtbaar. Links achter de vrouw zijn negen kinderen afgebeeld. Rondom is het boerenbedrijf.

Het gaat om de betaling van de “tiende”, een kerkelijke belasting die al sinds de 9e eeuw in Engeland bestaat. Omdat de belasting in natura werd betaald was het gebruikelijk dat plaatselijke priesters uitzwermden in de parochie op Tythe Day om de stand van zaken op te nemen van gewassen en vee, en de opbrengst in te schatten. De man in het zwart is een priester, hij wil het varken hebben, maar de vrouw weet hem te overdonderen door te stellen dat een tiende ook betekent dat haar baby meegeleverd wordt. Immers, na een tiende belastingafdracht houdt ze niet genoeg over om al haar kinderen te voeden.

The Tythe Pig als onderwerp was populair in de 18e eeuw in Engeland, er waren veel satirische prenten in de omloop, deze versie stamt waarschijnlijk uit 1760. Daarover later meer.

Het hele gedicht is te lezen op de website: Louis Philippe Boitard, The Tythe Pig.

De iets afwijkende versie hiervan onder deze prent luidt:Tythe Pig

The tythe pig

Ralphs’ Wife and son as Gossips tell,
Both at a time in Pieces fell.
The Vicar comes the Ag he Claims.
And the good Wife with launts inflames.

But she quite arch bow’d lon and smil’d
Gave Ralph the Pig and held the Child.
The Priest lock’d warm, the Dame lock’d

Over het thema de Drie gratiën

Februari 2015

Het onderwerp “Drie gratiën” heeft, behalve de inhoudelijke betekenissen die eraan worden toegekend, ook een visuele reden: het tonen van vrouwelijk naakt. In de paragonestrijd (1) zou dit een mooi item geweest kunnen zijn, want wat toont beter: een platte afbeelding of een ruimtelijke afbeelding van een vrouw?

Dit veelvuldig afgebeelde onderwerp, afkomstig uit de Griekse mythologie laat drie dochters van oppergod Zeus zien, namelijk Euphrosyne, Aglaea en Thalia, die respectievelijk elegantie, schoonheid, en vreugde vertegenwoordigen. Maar waar gaat het werkelijk om bij dit onderwerp? Als je Gombrich (2) erop na slaat, lees je dat hij een aantal mogelijke verklaringen van het onderwerp behandelt, leidend daarbij is het uitgangspunt dat deze drie de gezellinnen zijn van de godin Venus, en dat zij de ideale schoonheid verbeelden, respectievelijk: jeugdigheid, blijdschap en pracht. Ook andere betekenissen zijn beschreven, zoals, verleiding, schoonheid, vrijgevigheid, natuur, menselijke scheppingsdrang en vruchtbaarheid.

Het is een prachtig idee, om op een plat vlak de suggestie neer te zetten van drie houdingen van een vrouw. In de kunstgeschiedenis zijn vele uitwerkingen van dit onderwerp te vinden. Mijn eerste kennismaking met dit onderwerp was het schilderij van Botticelli (3), de “Prima Vera”, uit 1482. Ik zag dit in het Uffizi museum in Florence. Botticelli is sterk beïnvloed door de neo-platonische denkbeelden in de 15e eeuw, en zijn werk is dan ook méér dan visueel spektakel, het vraagt om beschouwing van inhoudelijk betekenissen.

 

Drie gratien 1

 

Een halve eeuw later schildert Lucas Cranach de Oude zijn versie. Zijn werk is typerend voor het breukvlak tussen kunst van de laat-gotiek en Renaissance. In dit schilderij is de invloed van zijn hofschilderkunst goed te zien aan de elegante houdingen en stofuitdrukking. Over een van zijn leerlngen wil ik nog eens een blog schrijven.

Op ruimtelijk gebied is dit voorbeeld uit de romeinse oudheid (4), en wat opvalt is de vreemde steun tussen de vrouwen, kon dit niet anders? Ja en nee, dit is een kopie naar een Grieks beeld dat oorspronkelijke van brons was. Omdat het brons nodig was voor het maken van wapens werd er een kopie in marmer gemaakt voordat het brons gesmolten werd, vandaar.

 

Drie gratien 2  Drie gratien 3

Dit beeld niks (5) is oorspronkelijk klassiek Grieks. De compositie was zeker geliefd, in het Vaticaan staat een vergelijkbaar object (6).

 

Drie gratien 5

Van veel later datum is dit beeldje uit de fabrieken van Meissen porselein (7), ik vind het interessant omdat hier met kleur wordt gewerkt.

 

Het is bekend dat de klassieke Griekse kunst niet wit was maar juist kleurrijk, al was de kleurtoepassing toen wel wat anders dan hier getoond. Steeds gaat het bij deze beelden om drie houdingen van het lichaam, maar omdat het ruimtelijk is kan de beschouwer vanuit veel invalshoeken naar het beeld kijken.

 

Drie gratien 4

 

Steeds gaat het bij deze beelden om drie houdingen van het lichaam, maar omdat het ruimtelijk is kan de beschouwer vanuit veel invalshoeken naar het beeld kijken. Canova, die deze sensuele en vol ruimtelijke uitvoering maakte was nog van mening dat klassieke kunst synoniem was met wit marmer. Om het ruimtelijke effect nog groter te maken was dit beeld op een draaiplateau gezet.

En waarom nu deze blog? Ik denk erover om zelf een versie te maken van de drie gratiën, ik laat wel weten wanneer het “af” is.

 


Bronnen

(1) Zie ook: “Paragone” van 10 februari 2014.
(2) Gombrich E H, Symbolic images, Phaidon, 1975, pp 37-64.
(3) Primavera (painting).
(4) Marble Statue Group of the Three Graces.
(5) The Three Graces : the intimate mates of Aphrodite.
(6) Cabinet of Masks .
(7) A meissen group of the three graces.

Een moment voor een monument…

Een moment 1

Februari 2015

Twee tijden, twee kunstenaars, twee oorlogen. De ene kunstenaar laat een groep van zes mannen in een bevroren dynamische actie zien, de andere kunstenaar zet zijn zes figuren statisch neer op een gezamenlijk voetstuk. Wat beide beeldgroepen bindt is het onderwerp: oorlog. Hoe geven respectievelijk Kienholz en Rodin hun visie weer?

 

Een moment 2

Kienholz (1927-1994) verbeeldt in zijn werk Portable War Memorial (1968)
een tafereel uit de Vietnamoorlog.

 

Zijn bron is een foto gemaakt door Joe Rosenthal (1) in 1945. Deze foto was al eerder gebruikt om het oorlogsmonument op de militaire begraafplaats in Arlington (VS) te maken. Het verhaal achter de foto is boeiend en de moeite waard om te lezen (2).

Kienholz levert door zijn beeldende aanpak – hij maakt dit terwijl Amerika vecht in Vietnam- commentaar op het voeren van oorlog. Zijn monument is een draagbaar monument, overal neer te zetten waar je maar wilt. Het absurde plaatsen van een oorlogshandeling in typisch Amerikaanse setting: de snackbar, doet afbreuk aan de heroïek van de handeling. Het leven kabbelt verder, we zien niet eens dat de militairen er zijn, we zitten aan de bar, eten een hotdog en luisteren naar muziek. De overbekende wervingsposter I want you aan de muur, is nog maar net zichtbaar achter de groep mannen.

 

Een moment 3

 

Hoewel de namen bekend zijn van de zes militairen met de vlag, maakt hij deze soldaten anoniem, iedereen kan het zijn. Het bord waarop met krijt de namen van de slachtoffers en verdwenen landen kunnen worden genoteerd spreekt voor zich. Oorlog is hier ver weg en lijkt er niet toe te doen. De keuze voor het materiaal benadrukt de irrelevantie van het onderwerp, gewoon materiaal, niets dat de eeuwigheid kan doorstaan, hier dus geen brons voor de strijdersgroep.

Naar aanleiding van een andere gebeurtenis uit een ver verleden kreeg Rodin (1840-1917) de opdracht een groepsbeeld te maken. We kennen het als Les bourgeois de Calais, hij voltooide dit in 1889. Dit levensgrote groepsbeeld van brons moet een blijvende herinnering zijn aan een verhaal uit de kronieken van een middeleeuwse schrijver, Froissart die de honderdjarige oorlog beschreef tussen Engeland en Frankrijk in de 14e eeuw (3).

 

Een moment 1

 

Hier zijn zes burgers neergezet, voorname mensen in eenvoudige kleren, op blote voeten en met een touw om hun nek, alsof het vee is dat naar de slachtbank gaat. Ze brengen de sleutel van de stad Calais naar de overwinnaar en bieden zich aan als offer om de stad zelf te sparen van uitmoorden (4). Deze mannen, van wie ook de namen bekend zijn, tonen emoties die worden versterkt door gebaren met handen, hoofden die verbetenheid uitstralen, lichaamshoudingen die berusting uitbeelden. De figuren staan los van elkaar, ieder in een eigen, al verloren gewaande wereld.

 

Een moment 4

Een moment 5

Een moment 6

Een moment 7

 

Het verschil, zowel wat aspecten van vormgeven als van voorstelling betreft, tussen beide monumenten is groot. Bij Rodin sta je erbij, bij Kienholz gebeurt het zonder het te (willen) weten.Bij Kienholz is er de intrinsieke aanklacht tegen de oorlog als zinloosheid, bij Rodin is het de waardigheid van het individu die zich opoffert voor de gemeenschap. Kienholz reageert op een tijdgebeurtenis, Rodin op een voorval in een ver, door de historie gekleurd verleden.

Het lijkt me trouwens heel interessant om je af te vragen of de kunstenaars in hun uitbeelding representant zijn van hun tijd. Ik denk dat dit zo is.

 


Bronnen

(1) Iwo Jima and Joe Rosenthal’s famous photo.

(2) Zie ook: Raising the Flag on Iwo Jima.

(3) Het was even zoeken naar de brontekst, maar dit is een goede, neem eens een dag vrij en lees wat Froissart opschreef, teksten zijn ook in het Engels te vinden, zoek maar. Klik links op search en vul in bij search for text “tous deschaux, les hars ou col”.

Folio 164 r: Aprés se leva en sur les piéz le plus riche bourgois de la ville que on appelloit sire Eustace de Saint Pierre et dist devant tous ainsi: “Seigneurs grans et petis, grant meschief seroit de laissier mourir un tel peuple qui cy est par famine ou autrement, quant on y puet trouver aucun moyen. Et si seroit grant aumosne et grant grace envers Nostre Seigneur qui de tel meschief les pourroit garder. Je, endroit moy, ay si grant esperance d’avoir grace et pardon envers Nostre Seigneur se je muir pour ce peuple sauver, que je vueil estre …Folio 114 v… Aprés se leva en piés le plus riche bourgois de la ville que on appelloit sire Eustace de Saint Pierre, lequel dist devant tous : “Seigneurs grans et petiz, grant meschief seroit de laissier mourir un tel peuple qui cy est par famine ou autrement, quant on y puet trouver aucun moyen. Et seroit aumosne et grace envers Nostre Seigneur qui de tel meschief les pourroit garder. Je, endroit de moy, ay si grant esperance d’avoir grace et pardon envers Nostre Seigneur, se je muir pour ce peuple sauver, que je vueil estre le premier. […]..Monseigneur Gautier, vous diréz au capitaine de Calais que la plus grant grace qu’il pourroit trouver en moy, c’est qu’ilz se partent de la ville de Calais VI des plus notables bourgois en purs les chiefs et tous deschaux, les hars ou col, les clefs de la ville et duchastel en leurs mains et de ceulx, je feray ma voulenté, et le remenant je prendray a mercy.”

(4) Zie ook: De Burgers van Calais.